Hieronder een pleidooi van Jan Bennink, voor de goed verstaander, dit is niet een pleidooi om niet meer te demonstreren, integendeel, de functie van een mars is meerledig. Het samen komen van gelijk gestemden, je netwerk vormen, contacten uitwisselen. Het uitwisselen van ideeen en projecten, het onder druk zetten van de tegenpartij is zeer waardevol. Het is een pleidooi om daarnaast nog veel meer ook in uw eigen omgeving de uitdaging aan te gaan en het woord te verspreiden!
Zondag vierde ik mijn eerste “covid demonstratie lustrum” in Amsterdam. Op de Dam, waar het qua grimmigheid en dreiging een stuk knusser was dan op het Museumplein, het veld waarvan het malse gras na het getrappel van hordes paarden en geplet onder de grove banden van blauwe busjes, zelfs opnieuw moest worden ingezaaid.
In een dik uur zag ik, geplakt tegen de zijmuur van het Paleis, in de kletterende regen, een eindeloze stroom mensen aan me voorbij spoelen. Veel meer dan 25.000 zielen, zo leek het, maar tellen was nooit mijn sterkste punt.
Indrukwekkend was het wel.
Er was iets uitzonderlijks dat deze klaterende menselijke waterval vol kleurige paraplu’s verbond. Deze rivier van gestalten met hun enorme verscheidenheid in leeftijd, kleur en sociale klasse. Deze hele mensheid, variërend van dronkenlap tot directeur. Van schattige kleine meisjes in roze regenjasjes tot oudjes in rolstoelen.
Er was iets dat ze bond, buiten hun afkeer tegen QR codes en medische apartheid en hun hunkering naar vrijheid.
Ik kon er gisteren zo niet opkomen, maar nu zie ik het.
Ik heb geen kwaad gezien.
Geen agressie, geen gebalde vuisten.
Alleen de regendruppels vormden tranen op de uitgelaten gezichten.
De stoet kenmerkte zich door een ontwapenende vrolijkheid, die ik niet kon rijmen met de geselende stortbuien en blijdschap die zich om de paar minuten ontlaadde in een ontroerend oorverdovend gejuich.
Het leek op Jericho.
Maar de muren van de dictatuur staan nog recht overeind.
Er gebeurden mooie dingen.
Zo kwam er een dame naar me toe, die me vertelde dat mijn stukken haar hoop gaven. “Het is andersom mevrouw. U loopt hier in de stromende regen. U bent degene die mij energie geeft.” Dat had ik natuurlijk moeten antwoorden, maar er kwam zoals gewoonlijk alleen een schaapachtig “dankjewel” of zoiets uit mijn mond.
Ik omhelsde een vriendinnetje, dat ik dertig jaar niet had gezien. Had een mooi gesprek met een wildvreemde en had tevreden naar huis kunnen gaan, met mijn druipende, als een stekker balende hond, maar er bleef iets knagen.
I don’t want to rain on your parade.
Wat ik gisteren zag, gaf me 25000 sprankjes hoop en moed, maar met rondjes door Amsterdam lopen, gaan we deze strijd niet winnen.
Ondanks alle “positive vibes” die je voelt als met je neus middenin zo’n uitgelaten optocht staat, zien de miljoenen mensen thuis voor de buis iets anders.
Het lavenlegioen van RTL en NOS, de kuddes gekochte journalisten en cynische opiniescharrelaars zullen er alles aan doen om deze demonstratie en de ook de volgende en de volgende, aan de grijze massa op de driezitsbank te verkopen als een bruine berg stront, vol racisten, terroristen en moordlustig schorem, zoals ze dat eerder deden op het Museumplein en in Washington op 6 januari.
Ze zullen een miniem detail pakken en dat eindeloos uitvergroten, gesauteerd met ronkende teksten als extreem rechts, tuig en terrorisme.
Wie herinnert zich niet het incident van de boeren die de deur van het provinciehuis in Groningen licht beschadigden of het moment dat ze balorig rondreden met een onbeholpen grafkist. Het werd uitvergroot tot epische proporties. Het terechte boerendoel werd snel vergeten, maar de nare geur van geweld en dood bleef nog lang hangen aan de boerenstand.
Zo machtig zijn de media.
Maar ook als er helemaal niets gebeurt, zoals deze zondag, vinden ze wel iets om vijfentwintigduizend lieve mensen, één slechte naam te geven. Een vervelend T-shirt of een ander attribuut waar ze hun spin aan op kunnen hangen, volstaat.
En dan nog, zelfs als alle demonstranten zich zouden gedragen als modelburgers met ANWB regenjassen, gekamde haren en gepoetste schoenen en iedereen geurde naar viooltjes, zouden ze er niet voor terugdeinzen om een figurant tussen de mensen te zetten, die even iemand op zijn bek slaat of zijn rechterarm uitsteekt voor de klikkende NOS en RTL camera’s.
Alles, zodat Yoeri Albrecht, Eveline Rethmeijer, Rudy Bouma en Bart Nijman maar een week lang “Schande” en “Tuig” kunnen krijsen.
Het probleem is dat wij, de kletsnatten, wel beter weten, maar de miljoenen thuisblijvers niet.
Zij zitten op een main stream media dieet zonder “blckbx” en krijgen uitsluitend te zien wat Hilversum en het Algemeen Dagblad ze voorkauwen.
En dat beeld schreeuwt alleen: “Bij deze literblikken bier op straat gooiende rotzakken en tegen de muur aan plassende viezeriken met hun galg, wil je niet horen.”
Vandaar dat de beweging die de straat op gaat om te demonstreren tegen de medische apartheid maar niet wil groeien, terwijl de repressie en de dictatuur voortwoekeren als nooit tevoren.
Niemand wil een wappie zijn.
We zullen het anders moeten doen als we ons land willen “de-monstreren” Als we willen dat er iets verandert is een rondje hossen om de Oude Kerk niet genoeg.
We zullen anders tegen “demonstreren” aan moeten kijken. En er een andere invulling aan moeten geven.
Demonstrare, betekent niets meer of minder dan aantonen. “laten zien”.
Wij mogen niet langer onze positieve energie en onze kennis bewaren voor elkaar, ons enthousiasme niet reserveren voor ons rituele uitje in Amsterdam of Den Haag. Hoe gezellig het ook is.
Als we echt iets willen veranderen, moeten we iedere dag als 25000 ambassadeurs van rede, liefde en vergevingsgezindheid, gaan demonstreren in onze eigen omgeving.
Niet door leuzen te schreeuwen of keihard te juichen, maar door deel te nemen aan het debat, door te ons uit te spreken tijdens borrels en gemeenteraadsvergaderingen, door onze vinger op te steken tijdens ouderavonden. Door op onze eigen schoolpleinen, in ons eigen bedrijf, op onze eigen feestjes en in onze eigen buurt verbindingen leggen en elkaar’s geluid versterken. Door steeds te laten zien hoe het zit. En te laten zien dat we de dictatuur niet pikken.
Geladen met kennis waar zoveel mensen van verstoken blijven, moeten we steeds opnieuw onze vingers durven zetten in de gapende scheuren van het afbrokkelende covid en qr narratief. En iedereen uit de hypnose halen die daar ook maar een beetje voor open staat.
Geduldig de boosheid en uitsluiting trotseren en gaandeweg mens na mens de schellen van de ogen laten vallen.
Het confronteren van je eigen moeder of je collega’s, het opstaan tijdens een schoolvergadering of discussies voeren met je voetbalteam vereist meer moed, dan het trotseren van een peloton M.E’ers, maar alleen door iedere dag te demonstreren tussen de mensen waar we van houden, jagen we de monsters weg uit Nederland.